slaapproblemen

Slaapproblemen? Misschien is slapen in 2 blokken wel de oplossing

In de eerste aflevering van “De slapelozen”, over slaapproblemen, op Canvas legt acteur Luk Wyns uit dat hij ’s nachts in twee blokken slaapt. Tot de 19e eeuw stonden veel mensen vaak midden in de nacht even op. Een reis door de wondere wereld van de slaap…

Regisseur en scenarist Luk Wyns, bedenker van de Familie Backeljau en de Crimi Clowns, heeft een ongewoon slaappatroon. “Rond negen uur ’s avonds val ik doodmoe in slaap”, vertelt hij. “Ik slaap tot half één ’s nachts. Dan sta ik op, om een paar uur te werken, bijvoorbeeld aan scenario’s. Rond half zes ’s ochtends ga ik voor de tweede keer naar bed. Ik slaap dan tot negen uur ’s ochtends. Zo heb ik in totaal zeven uur geslapen, maar dan gespreid in twee blokken.”

Wyns voelt zich prima bij dit slaapschema. Meer nog: het is volgens hem het slaappatroon van onze verre voorouders. “Holbewoners sliepen vroeger ook niet aan één stuk door, want dan werden ze opgegeten door wilde dieren. Mensen zijn gemaakt om te slapen in shifts. Ik slaap eigenlijk gewoon zoals mensen in de oertijd sliepen.”

Eerste slaap, tweede slaap

Of holbewoners tienduizenden jaren geleden écht in shifts sliepen? Dat weten we jammer genoeg niet. Historisch onderzoek toont wel dat slapen in twee blokken niet zo vreemd is. Integendeel, zelfs. De Amerikaanse historicus Roger Ekirch beschrijft in zijn boek “At day’s close” hoe onze omgang met slaap de voorbije eeuwen helemaal veranderd is. Hij bestudeerde daarvoor honderden oude teksten en ontdekte iets dat hij niet had verwacht: tot de negentiende eeuw sliepen mensen vaak in twee blokken, met tussenin een wakkere periode — net als Luk Wyns, dus.

“Bifasisch slapen was vroeger heel normaal.

Mensen gingen vroeger een paar uur na zonsondergang naar bed, maar ze werden vaak wakker midden in de nacht. Na een wakkere periode gingen ze dan opnieuw naar bed. Die “tweede slaap” duurde tot de ochtend.

De buren bezoeken en de liefde bedrijven

Wie vandaag midden in de nacht wakker wordt, probeert doorgaans snel weer in slaap te vallen. Vroeger was dat anders. De wakkere uren in het midden van de nacht waren het ideale moment om te bidden of om dromen te interpreteren. Mensen deden ook andere dingen: een pijp roken, een plasje doen, een boek lezen, zelfs vrienden of buren bezoeken. In het holst van de nacht gonsde het van de activiteit.

De nacht was ook het ideale moment voor andere pleziertjes. Een handleiding voor artsen uit de zestiende eeuw beschrijft het ideale moment om de liefde te bedrijven. Dat doe je best niet ’s avonds, na een lange werkdag, maar na een paar uurtjes slapen. Het liefdesspel zou dan “beter gaan” en je zou er ook “meer plezier” aan beleven.

En toen was er licht

Een logische vraag is dan: als bifasisch slapen écht zo normaal was, waarom slapen we dan vandaag aan één stuk door?

Het antwoord moet je volgens Ekirch vooral zoeken bij de uitvinding van het elektrisch licht, aan het einde van de negentiende eeuw. Een gloeilamp geeft veel meer licht dan een kaars of een petroleumlamp. Daardoor kan je ’s avonds en ’s nachts veel meer doen dan voordien. De logische consequentie is natuurlijk dat je dan minder kan slapen. En wie minder tijd heeft om te slapen, kan maar beter in één blok slapen.

Een andere verklaring ziet Ekirch in de opkomst van de industrie, in de achttiende en negentiende eeuw. Door de introductie van nachtwerk en het ploegensysteem veranderde de nacht van een tijd om te rusten in een tijd om productief te zijn. Ook onze slaap moest geoptimaliseerd worden. Veel arbeiders kwamen ’s avonds laat thuis, om ’s ochtends in alle vroegte weer naar de fabriek te vertrekken. Bifasisch slapen is dan niet echt een optie. Het moet vooruit gaan.

’s Nachts wakker worden is eigenlijk heel normaal

Is bifasische slaap normale slaap?

Ook in experimenteel onderzoek vind je aanwijzingen voor een bifasisch slaappatroon. De Amerikaanse psychiater Thomas Wehr sloot begin de jaren negentig een groep vrijwilligers vier weken op in een afgesloten omgeving. Het was er tien uur per dag licht en veertien uur donker. De deelnemers konden slapen wanneer ze dat zelf wilden.

slapen

Na vier weken begonnen de proefpersonen bifasisch te slapen, in twee afzonderlijke blokken. Ze sliepen eerst drie tot vijf uur, waren dan een paar uur wakker, om vervolgens weer in slaap te vallen. 

“Wakker worden na een paar uur slaap is mogelijk geen slapeloosheid”, concludeerde Wehr. “Het is misschien normale slaap.”

De nachtelijke piekermolen

Ekirch gaat nog een stap verder. Het onderzoek over bifasische slaap verklaart volgens hem waarom veel mensen midden in de nacht wakker worden, om nadien niet meer in slaap te geraken. 

Het patroon is vaak hetzelfde. Je valt ’s avonds moe in slaap, maar je ontwaakt midden in de nacht, lang voor het ochtend is. Je probeert weer in slaap te vallen, maar dat lukt niet. Dan schiet die verschrikkelijke piekermolen in gang. Je vraagt je af waarom je wéér niet de nacht door kan slapen. Je hebt het gevoel dat je met een groot probleem zit, want goede slaap is nu eenmaal ononderbroken slaap.

Je hebt het gevoel dat je met een groot probleem zit, want goede slaap is nu eenmaal ononderbroken slaap.

VRT-journaliste Phara de Aguirre, bijvoorbeeld, worstelt al jaren met dit soort insomnia. “Ik word vaak al na een half uur even wakker, maar gelukkig val ik dan snel weer in slaap. Meestal toch. Rond drie uur ’s nachts word ik dan opnieuw wakker. Dan kan ik wél uren wakker liggen.”

De Aguirre kon vroeger uren aan een stuk draaien en woelen, waardoor ze nog langer wakker lag. Om vier uur ’s nachts is het soms moeilijk om te relativeren.

Geschiedenisles als slaapmiddel

Volgens Ekirch kunnen we de nachtelijke piekermolen nochtans spaken in de wielen steken. Dat kunnen we doen door mensen te vertellen over bifasische slaap. Als je weet dat mensen eeuwenlang in blokken sliepen, dan zal je minder verkrampen wanneer je zélf ’s nachts wakker wordt. “Mensen zullen sneller weer in slaap vallen, gewoon omdat ze zich niet langer abnormaal voelen.”

Eigenlijk pleit Ekirch dus voor geschiedenisles als slaapmiddel. Niet dat je zo alle slaapproblemen kan oplossen, dat zou al te ambitieus zijn, maar voor sommige mensen kan het wel een opluchting zijn. En in tegenstelling tot slaapmedicatie heeft geschiedenisles geen vervelende nevenwerkingen. Ook dat is mooi meegenomen.

Mensen zullen sneller weer in slaap vallen, gewoon omdat ze zich niet langer abnormaal voelen

Floris Wouterson, slaapcoach en auteur van een boek over slaap, is alvast overtuigd. Als hij een klant heeft die altijd ’s nachts wakker wordt, dan vertelt hij soms over het onderzoek van Ekirch.

“Ik wéét dat sommige mensen hierbij gebaat zijn”, zegt Wouterson. “Het is niet een one-fit-for-all, maar de overtuiging dat je aan één stuk door MOET slapen, zorgt voor onnodige stress. Als iemand goed functioneert met twee keer vier uur slaap en tussendoor een uurtje wakker, dan is dat prima. Op voorwaarde dat deze persoon zich overdag natuurlijk goed en fit voelt.”

Een uurtje strijken… en weer naar bed

Phara de Aguirre heeft zelf ondervonden dat deze strategie goed kan werken. Vijf jaar geleden kreeg ze van een collega een artikel over bifasische slaap.

“Dat heeft mij echt geholpen”, zegt ze. “Ik besef sindsdien dat een onderbroken nachtrust geen ramp hoeft te zijn. Als ik nu om drie uur ’s nachts wakker word, dan sta ik gewoon op en ik ga naar beneden. Ik strijk wat kleren, ik lees een beetje of ik kijk wat televisie. Tegen een uur of vier ga ik weer naar bed. Als ik dan tot zeven uur slaap, heb ik al bij al nog een prima nachtrust gehad.”

De Aguirre slaapt enkel bifasisch uit bittere noodzaak. Het is zeker geen keuze uit overtuiging. “Ik verlang er vaak naar om nog een keer in één ruk door te kunnen slapen. Heerlijk lijkt me dat.”

Een oer-slaappatroon?

Is bifasische slaap “normaler” of “beter” dan ononderbroken slaap? Is het een soort “oer-slaappatroon”, dat we opnieuw moeten aanleren? Zo eenvoudig is het niet. Net zoals er veel diëten zijn, zijn er veel manieren van slapen. Je kan niet zomaar besluiten dat de ene manier van slapen beter is dan de andere.

“Het is een beetje appelen met peren vergelijken”, zegt neurologe Inge Declercq (UZA). “Mensen leven gewoon in heel verschillende omstandigheden. Het licht in een dorpje op de evenaar is helemaal anders dan het licht in het noorden van Scandinavië. En vijfhonderd jaar geleden waren de lichtomstandigheden ook helemaal anders dan bij ons vandaag. Het is dan ook logisch dat mensen anders slapen.”

Dat heeft alles te maken met ons “circadiane ritme”, ook wel bekend als de “biologische klok”. Dat mechanisme in ons lichaam zorgt ervoor dat we in een periode van (ongeveer) vierentwintig uur afwisselend één waak- en één slaapfase hebben.

Dat mechanisme werkt erg precies, maar het is heel gevoelig voor de input van licht en duisternis. Rammel met de lichtomstandigheden en je rammelt ook met je biologische klok. Ander licht, andere slaap.

Eigenlijk slapen we allemaal een beetje bifasisch

Maar hoe komt het dan dat zoveel mensen midden in de nacht wakker worden? Bewijst dát niet dat bifasisch slapen ingebakken zit in ons brein?

Inge Declercq is niet overtuigd. “Dat mensen vaak midden in de nacht wakker worden, kan je ook op andere manieren verklaren. Het eerste deel van de nacht hebben we veel diepe slaap, het tweede deel van de nacht slapen we minder diep en hebben we meer droom- of remslaap. Het is heel logisch dat je in de tweede helft van de nacht sneller wakker wordt. Je slaapt gewoon veel lichter.”

We slapen eigenlijk nooit aan één stuk door.

Meer nog: eigenlijk wordt iederéén een paar keer per nacht wakker. “Misschien ben je dat ’s morgens al vergeten, maar het is wel zo. We slapen eigenlijk nooit aan één stuk door.” In dat opzicht slapen we allemaal een beetje bifasisch. Of zelfs polyfasisch.

Declercq ziet geen reden om een bifasisch slaappatroon te promoten. Het is niet “normaler” of “natuurlijker” dan acht uur ononderbroken slaap.

Toch betekent dat niet dat bifasische slaap “abnormaal” of “onnatuurlijk” is. Het is gewoon een kwestie van persoonlijke voorkeur. Wat werkt voor de ene persoon werkt gewoon niet voor de andere. En veel hangt gewoon af van je leefwereld en van het licht in je omgeving.

“Als iemand in twee blokken slaapt en zich daar in alle opzichten goed bij voelt, wat is daar dan fout aan? Mensen leggen zichzelf vaak enorm veel druk op als het gaat over slaap. Het onderzoek over bifasische slaap kan misschien wat van die druk wegnemen. Dat kan zeker helpen om beter te slapen.”

“Hou het stil!”

Voor Luk Wyns is het allemaal prima. Hij ziet zichzelf zeker niet als een missionaris van de bifasische slaap. Als anderen liever niet slapen als een hypothetische holbewoner, dan is dat voor hem ook goed.

“Misschien is het zelfs beter zo”, zegt hij. “Iedereen slaapt nu ’s nachts, waardoor ik ongestoord kan werken. Ik mag er niet aan denken dat dat zou veranderen. Dan moet ik binnenkort ook ’s nachts mails beantwoorden!”

Artikel overgenomen van VRT NWS. Link naar het originele artikel: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/03/27/slapen-in-twee-blokken/

Kom je er alleen niet uit en heb je nood aan individuele begeleiding maak dan online een afspraak met één van onze therapeuten Thomas Huygh in Brasschaat en Elke Rogmans in Zoersel.